Wat ik beter had kunnen doen binnen de trainingen van het Nederlands team
Je kent het wel, van die teams die altijd feedback willen en geven. Dat ze 100% van de stunts elkaar feedback geven. Binnen bewegingswetenschappen noemde we dat 100% KR (Knowledge of Results). In mijn trainersfilosofie vermijd ik altijd 100% KR en in deze blog zal ik je uitleggen waarom.
Training vs. Leren
De grootste misvatting
in de sport is dat er vaak gekeken wordt naar de prestaties tijdens de
training. Om te kunnen inschatten welk niveau de cheerleaders hebben op de
wedstrijd, wordt er gekeken naar de prestatie tijdens de training. Dit klinkt
heel logisch, maar toch is dat niet zo. Op een wedstrijd wil je namelijk laten
zien hoeveel de cheerleader geleerd heeft. De definitie van leren binnen
bewegingswetenschappen is de relatieve permanente veranderingen in gedrag dat
verworven is door oefening of training. Je wilt dus gaan kijken of die flikflak
een relatieve permanente verandering is en niet of het toevallig gelukt is
tijdens de training, maar de cheerleader heeft de verandering niet opgeslagen.
In de afbeelding hieronder wordt het verschil weergegeven tussen training en
leren. Je ziet dat de oranje turnsters minder van de balk vallen tijdens de
training, de prestatie van de oranje turnsters tijdens training is beter. Je
ziet dat de blauwe turnsters minder van de balk vallen tijdens de
(gesimuleerde) wedstrijd waarbij ze moesten laten zien wat de geleerd hadden,
de prestatie van de blauwe turnsters tijdens de (gesimuleerde) wedstrijd is
beter.

Ctrl Save
Stel je hersenen voor
als een computer. Om een flikflak te kunnen maken, moet je in je folder de map
flikflak opzoeken. In deze map staat een bestand met een script voor je
spieren, welke spieren; in welke volgorde; en wanneer moet aanspannen om de
bewegingen van de flikflak te maken. Wanneer je het script in het bestand af
speelt, spring jij de flikflak. Verder kan je in deze map ook nog een aantal
parameters instellen, namelijk voor de flikflak op een cheerleading vloer, op
een turnvloer, op een airtrack, in de trampoline, op de balk, enz.
Wanneer jij leert, maak jij dus of een map aan of een parameter aan. Om dit te
kunnen doen heb je feedback nodig. Er zijn voor jouw computer twee manieren om
feedback te krijgen, interne en externe feedback. De interne feedback komt
vanuit je lichaam. Je voelt tijdens de beweging of je bepaalde spieren te hard
of te zacht hebt aangespannen, bijvoorbeeld doordat je door je armen zakte en
op je hoofd landde. Deze interne feedback van je lichaam verwerk je in je
script en daardoor wordt hij steeds een beetje beter. De externe feedback komt
van buiten je lichaam. De meest voorkomende vorm is gesproken feedback van de
coach of teamgenoten. Maar je kan ook bijvoorbeeld denken aan video opnames.
Ook deze externe feedback verwerk je in je script (van de flikflak of de
specifieke parameter) en daardoor wordt je steeds een beetje beter.
Helemaal aan het begin van de leercurve heb je geen of weinig script, waardoor
je interne feedback zich niet kan vergelijken met het script. Daarom zie je dat
je in het begin veel externe feedback van je coach nodig hebt. Naarmate je meer
en meer script hebt verzameld in je map, kan je steeds meer en meer je interne
feedback gebruiken. Tot je op een gegeven moment de flikflak alleen kan en dan
heb je de externe feedback vrij weinig nodig. (Het is nog wel goed om van tijd
tot tijd te controleren of je script nog schoon is en externe feedback van een
expert te vragen.)
100% KR
Binnen team Nederland
merkte ik dat bijna iedereen continue feedback (100% KR) aan elkaar aan het
geven was. Wat in de eerste trainingen normaal is, want je moet je parameters
even bijstellen op de nieuwe persoon. Is die ander langer of korter? Heeft die
ander meer of minder kracht? Gebruik die ander dezelfde techniek?
Alleen wat gebeurd er als er in de laatste training nog steeds 100% KR is? Als
een cheerleader nooit de mogelijkheid krijgt om bewegingen te doen zonder dat
ze externe feedback krijgen, worden ze afhankelijk van externe feedback. Deze
cheerleaders wordt niet geleerd naar hun eigen lichaam en interne feedback te
luisteren. En zoals je in de voorgaande afbeelding kan zien, gaat de prestatie
tijdens de wedstrijd naar beneden. Want tijdens de wedstrijd staat er geen
coach naast om externe feedback te geven, dan moet de cheerleader het zelf
doen. En als je haar dan nooit hebt geleerd om het zelf te doen, heb je een
probleem. Het is dus erg belangrijk om
de cheerleader de kans te geven te leren luisteren naar haar interne feedback.
Autonomie
Er zijn vele
onderzoeken gedaan naar hoe je wel het beste feedback kan geven. Allereerst is
het dus belangrijk om minder externe feedback te geven. Wat ik zelf een
prettige methode vind, is om de cheerleaders drie of vier stunts zelf te laten
doen in stilte. En na die vier keer mogen ze elkaar feedback geven over alle
vier de stunts. Dan gaat iedereen namelijk naar bewegingen zoeken die bij alle
oefeningen verkeerd gingen, in plaats van een fout die een uitzondering is aan
te wijzen. Er wordt meer naar patronen gekeken.
Wat ook een goede methode is, is de cheerleader zelf autonomie te geven over de
externe feedback die zij ontvangt. Zij mag zelf kiezen over welke stunt de
coach feedback aan haar geeft. Ik moet toegeven dat dit bij turnen
gemakkelijker is dan bij cheerleading, omdat dat een individuele sport is. Maar
ook bij cheerleading is dit een goede methode. De opdracht naar de cheerleaders
is dan ook simpel. Je mag alleen feedback geven als erom gevraagd wordt. En
alleen aan de persoon die erom vraagt.
Mijn verbeterpunten
Wat ik volgend jaar beter kan doen, is deze kennis delen met de andere trainers. Het afgelopen jaar merkte ik dat mijn collega’s ongevraagd zich met de groepen gingen bemoeien waar ik op dat moment mee aan het werk was. Ik ben opgevoed met de norm dat je andere laat uitpraten en ik vind het wel zo netjes om je collega’s niet te passeren. Waarschijnlijk heeft die collega die je wilt passeren een goede argumentatie waarom hij bepaalde feedback geeft. Dus werkt het meestal beter voor het team, om achteraf individueel aan je collega te vragen waarom hij die feedback/methode gebruikt. Ik ben geen voorstander van collega’s passeren. Mijn leerpunt is dan ook om dit soort irritaties gelijk na de training te bespreken. Desnoods neem je telefonisch contact op de dag erna.